Geachte lezer
Om aan te geven dat ik nog leef schrijf ik hier nog een kort stukje over een iets langere reis die Annemarie en ik recent maakten. Het begon allemaal op een doodgewone woensdagavond. We stapten op de bus richting Cuenca. Cuenca is een aangename stad in het zuiden van Ecuador die stikt van de buitenlanders. Ze ligt op 400km van Quito. De hele nacht op de bus zitten dus.
Aangekomen 's morgens vroeg in Cuenca, vroegen we aan de taxichauffeur of hij toevallig geen goedkoop hotelletje kende voor 2 studenten die niet veel nodig hebben en ook niet bereid zijn daar veel voor uit te geven. De man zei uiteraard en hij zette ons af bij 'El Capitolio'. De kamer die ons aangeboden werd, was eenvoudig en zonder veel luxe. De man vroeg ons $40. Omdat we niet veel zin hadden om te 'tjoolen', bleven we daar en konden de prijs naar $30 brengen. Ja hoor! In Ecuador kan men zelfs op een hotelkamer afdingen! Annemarie was het beu dat de man dan nog eens onvriendelijk was en wilde weggaan. 'Voor die prijs mag hij toch wel ne keer lachen zeker.' Toen we hem dit gingen zeggen, bleek een terugbetaling onmogelijk. De man stak al het ontvangen geld namelijk onder een deurtje en had daar de sleutel niet van. Hij kon ons wel elk $5 teruggeven, want we hadden tenslotte van de prijs afgedaan. Een listige truc had ons de das omgedaan! Als even later de deur wagenwijd openstaat, krijgt Annemarie het toch niet zo lichtjes op de heupen. Het kan allemaal hier.
We lieten het niet aan ons hart komen en vertrokken op tocht. We namen een kijkje in Cuenca met de tourbus, gingen bovenop de kathedraal staan en het was een gezellige voormiddag. In de namiddag hadden we afgesproken met Arielle een Zwitserse vriendin van ons die in Cuenca op uitwisseling is. We gingen naar Girón, een klein dorpje op 40min van Cuenca. In de busterminal wachtten we haar op en niet volgens Zwitserse gewoonte was ze bijna een uur te laat. Ze had nog 2 Duitse vriendinnen bij. Deze bleken bijzonder veel weg te hebben van Dagobert Duck en stonden Annemarie en mij niet echt aan héhé. In Girón is er een waterval. Eigenlijk is er niet veel meer dan dat. Annemarie, Dineke en ik keuvelden wat beneden terwijl onze Duitse niet-zo-vriendinnen helemaal tot het verste punt bovenaan liepen. Dat vatte Dineke met een mooi 'ze moeten er hun dollar inkomgeld toch uithalen' samen. Dineke is dan nota bene nog eens een Nederlandse... We luisterden nog naar de voetbal en keerden terug. Die avond gingen we nog gezellig iets eten met Amber en werden we up-to-speed gebracht over alle roddels in en rond Cuenca.
De volgende dag bezochten we Parque Nacional el Cajas. Een nationaal park die het zuiverste water in Ecuador zou bevatten. Cajas is een groot merencomplex met lijkt-op-paramobegroeiing. De rit ernaartoe leek eenvoudig, maar zou nog wat in petto hebben. Je moet de bus naar Guayaquil nemen om daar te geraken. De assistent-chauffeur ging ons waarschuwen als de tijd gekomen was om af te stappen. Je raadt het al. De man in kwestie was het vergeten. Zo geschiedde dat ik me even later vragen begon te stellen, want ik was er al eens geweest en nu waren we echt wel al lang onderweg. Als ik op het raampje klopte verontschuldigde de man zich enkele keren en zei dat we gewoon de eerste de beste bus terug moesten nemen. Alle bussen gaan richting Cuenca, want er is maar 1 weg. Het was slechts 4km volgens de meneer. Samen met een Zuid-Afrikaanse en een Jamaicaan waren we daar dus gestrand. Aangezien de ons beloofde bussen uitbleven, liftten we terug. Na een 10-tal minuten hadden we prijs en iemand nam ons mee achteraan in de pick-up. Op de achterbank lag een dekentje met daaronder duidelijk iemand. We konden echter niks van die persoon zien en de wildste scenario's ontsproten daar achteraan die pick-uptruck. Onze chauffeur reed als een gek en scheurde met gierende banden over de krinkeldewinkelweg. We waren toch niet bepaald op ons gemak.
Daar aangekomen na een wilde tocht, wilden we natuurlijk een mooie wandeling maken in het prachtige natuurdomein. We hadden een route van ongeveer 1 maximum 2u in ons hoofd. Heel eenvoudig wist de parkwachter ons te vertellen. Gewoon hier naar links en de pijltjes volgen. Al snel raakten we op het verkeerde pad en waren goed voor de route van 4u. Het was wel leuk en het park is echt prachtig. Annemarie gleed meer weg dan ik hihi. Er werd heel wat afgelachen tijdens de tocht. We waagden ons zelfs aan drinken van een watervalletje. Ik hield er niets aan over dus de puurheidsstatus houdt stand! Na 3u komen we aan bij de boswachterspost. We kwamen aan moe, afgepeigerd, vuil en alsof het nog niet erg genoeg was dat we er niet in geslaagd waren Annemarie onderweg kwijt te spelen, hadden die Nederlanders ook nog eens met 5-1 gewonnen. Tot zover het Cajas-avontuur.
We gingen nog een wafel eten bij Jan van W@ffles de Belgic@ en werkten ook nog frietjes met stoofvlees binnen bij Filip. Bij Jan kochten we nog een pot spaghettisaus en werkten die de volgende dag in de bus naar Guayaquil gretig naar binnen. Ook een bezoek aan oma en opa Freire kon niet ontbreken en het werd een gezellige avond. We gingen de volgende dag 's morgens dus van Cuenca naar Guayaquil en vandaar naar Puerto Lopez. Annemarie vertelde me dat naar het toilet gaan in de busterminal in Guayaquil een kwestie van 'Survival of the Fittest' is. Het walvissenseizoen zou al begonnen zijn dus vertrokken we op hoop van zege. Moesten er nog geen walvissen te zien zijn dan zou een **kg verdikte Annemarie in bikini het klusje wel klaren.
In Pto. Lopez gingen we op walvissenjacht en we zagen er ook veel. Echt een fantastisch zicht! We waren behoorlijk onder de indruk. Ik mocht vooraan de boot plaatsnemen. Eerst zat ik daar alleen en had ik alle plaats. De anderen durfden niet en keken de kat uit de boom of met andere woorden keken de Bernd van de boot. Toen alles al bij al veilig leek, kwam er rechts van mij een Oostenrijker zitten en even later ook links van mij. Dit zorgde ervoor dat er geen reling meer overbleef om mij om aan vast te houden. De zee was een beetje wild en een grote golf deed ons allemaal de lucht in wippen. De 2 Ötzi's grepen zich vast aan de reling terwijl ik hulpeloos richting zeeniveau vloog. De ene Ötzi kon mij nog vlug bij de arm grijpen en ik zette mijn been tegen de reling. Een blauwe plek had me van een beter zicht op de walvissen gehouden. Annemarie zat me vierkant uit te lachen en wist me achteraf te vertellen dat de kapitein een droge 'oeps' uitgebracht had. Voor de rest gewoon uitrusten op het strand en genieten met een grote kans op voetbal kijken uiteraard (dit tot ergernis van Annemarie (nog 15 dagen en 't is voorbij AM!)). Onze blonde vriendin was het tasje van haar fototoestel vergeten en vroeg aan de vriendelijke verantwoordelijke van 'Hostal Machalilla' (daar verbleven we en hij had ons de trip aangeboden). Er was een probleem. De kapitein was namelijk zat (borrachito oftewel zatjes, die eufemistische Ecuadoraantjes toch!). Na enkele keren heen en weer bellen, stond er binnen de 10 minuten iemand aan ons hotel om Annemarie haar tasje te overhandigen. Het moet gezegd worden: we waren onder de indruk!
Die dag brachten we nog een bezoek aan Playa Los Frailes. Dit is een mooi strand en je mag er niks eten of drinken. We bleven er een uurtje, gingen huiswaarts, genoten nog wat meer van het strand en toen was het ook alweer tijd om richting Quito te gaan. Ondertussen zit dikke Annie alweer terug in Belgie en hopelijk gaat het daar nog goed. Niet te veel wenen omdat je me mist, lieve schat.
Hartelijke groeten
Pedrito
zaterdag 28 juni 2014
zaterdag 21 juni 2014
De Tussenstand.
Recent kwam ik in het Xchange blad van YFU. Hier plaats ik nog even het artikel:
"Beste lezer
Er werd mij gevraagd een klein stukje te schrijven voor het
YFU-blad. Bij deze doe ik dat dus, speciaal voor u, de nieuwsgierige lezer. Ik
zal mijn uiterste best doen om u het een het ander bij te brengen over mijn
gastland, mijn tweede thuis: Ecuador. In een vorige editie schreef Amber al een
stuk over Ecuador dus sommige dingen zouden wel eens kunnen overlappen, maar
het wordt net interessant als dat niet het geval is!
Ecuador is een klein land in Zuid-Amerika dat -'obviamente'-
op de evenaar oftewel 'equator' ligt. Het is ongeveer 3 keer groter dan ons Belgisch
vaderland en heeft als bekendste toeristische attractie de wereldberoemde Galápagoseilanden.
Deze eilanden danken hun faam aan de misschien wel nog beroemdere wetenschapper
Charles Darwin die er zijn ontdekkingen deed. Ook waren deze eilanden in 1959
de eerste om opgenomen te worden in de UNESCO Werlederfgoedlijst. Nu genoeg
over het land en zijn wonderen, tijd voor het echte verhaal. Het kan zelfs wel
eens het verhaal achter het verhaal zijn, want dat is tegenwoordig hip. Een
blik achter de schermen wordt u aangeboden door 3 adolescenten op uitwisseling.
Op 4 september van het jaar des Heren 2013 begonnen 3
dappere Belgische jongelingen aan een ongelofelijk avontuur. Deze 3 niet door
angst geteisterden heetten Annemarie, Mira en Bernd. Het afscheid van hun
familie en vrienden viel hun heel zwaar. Hoe neem je tenslotte afscheid als je
weet dat je een jaar later pas terugkomt? 'Allez tot noaste joare e' (ik kom
uit het wondermooie West-Vlaanderen) kwam er heel droogjes uit bij mij, want ik
wist echt niet hoe met de situatie om te gaan. Ik besloot voor de korte pijn te
gaan en maakte er dan ook geen uren durend schouwspel van. In de transitzone
sijpelt natuurlijk dan het idee binnen of dat wel de juiste keuze was, maar
uiteindelijk is het dan toch al te laat. De reis was heel vreemd. De hele tijd
voerden mijn gedachten een bittere en bloeddorstige strijd met elkaar in mijn
hoofd. Waar ben ik aan begonnen? Was ik 'mulledroenke' als ik mij inschreef
voor dit walgelijk domme idee? Aan de andere kant heerst er ook een grote
spanning. Net dezelfde vraag 'waar bén ik eigenlijk aan begonnen?', maar dan op
een goede manier als iets spannends, iets nieuws, iets onbekends, een nieuwe
wereld waar je helemaal opnieuw kunt beginnen stond aan de andere kant op ons
te wachten. Alsof we de opwinding die Cristobal Colón indertijd voelde opnieuw
beleefden.
Na veel lopen, vliegen, rennen, vallen en weer opstaan
zetten onze protagonisten voor het eerst voet op voor hen tot dan toe nog
onbekende bodem. Iedereen ging mee met zijn nieuwe gastgezin. Ik echter niet,
want ik had er nog geen. Dat deed me behoorlijk onzeker voelen. Ik zou
voorlopig bij de 'area rep' voor Quito (verantwoordelijke van de regio) blijven
tot een definitieve(re) oplossing was gevonden. Tot mijn grote verrassing werd
er mij door Ximena (dat is haar naam) in de auto een klein papiertje in de hand
gestopt met de woorden 'o juist, voor ik het vergeet, je hebt een gastfamilie'.
Ik had bij wijze van noodoplossing een gastgezin voor 1 maand.
Nu, 8 maanden later, ben ik nog steeds trots lid van de
familie Morales-Granda in de Arturo Meneses N24-94 y La Gasca, te Quito. Post
is uiteraard altijd meer dan welkom :o). Het is tot nu toe al een heel speciaal
jaar geweest. Aanpassen is behoorlijk moeilijk in het begin. De eerste maand
zou ik zowat elke dag op het vliegtuig gestapt zijn. Ook al had ik de eerste
week al meteen een leuke tijd met mijn gastbroer aan zee. De 'Honeymoon'-fase
heb ik dus nooit ervaren. Iedereen is hier in zijn eigen wereldje en over het
algemeen zijn de Serranos wat gesloten. De keren dat ik bekeken werd als een
aap in een kooi als ik de weg vroeg, vallen niet bij te houden. Ik kon ook geen
woord Spaans. Mijn eerste gesprek met mijn gastmama ging als volgt:
-Maria: *vraagt geïnteresseerd
dingen waar ik geen bal van begreep*
-Ik: si, si, si.
(Mijn gastbroer kan Duits en Engels,
dus we communiceerden in het Duits. Zo oefenden we dat beiden ook nog eens.)
Hij vroeg me toen de volgende dag: 'Heeft jouw mama dan een restaurant?'
Ik: 'Neen, wie heeft haar dat wel wijsgemaakt?'
Martin: 'Jij.'
Los van de psychologische problemen, zijn er dan ook nog de
praktische. Alles ligt veel verder van elkaar en ergens naartoe gaan is dus
vaak geen sinecure. Quito is een grootstad die een mooie 70km omvat in de
lengte. In de breedte telt ze echter maar 4km. Quito telt 1,5 miljoen inwoners
en heeft daarmee het op een na grootste aantal inwoners (Guayaquil telt er
netjes 2 miljoen). Dat zijn veel mensen bijeen. De cultuur lijkt in de verste
verte niet op die van ons. Echt alles is anders. Alles is wel enorm veel
goedkoper. Mijn intern systeem had ook even nodig om zich aan te passen aan
zijn nieuwe omgeving, maar die details zal ik u besparen. Om dit alles even te
illustreren, som ik hier enkele voorbeelden op:
- Het verkeer: Op de rijvakken kunnen zoveel auto's als je
zelf durft of fysiek voor mogelijk acht. Wanneer dit niet het geval is en er
dus sprake is van een mooie metaalkleurige extra lijn in de andere auto, komen
beide individuen uit de auto gekropen en beginnen te schreeuwen. Vervolgens
wordt er achteraan luid getoeterd. Wanneer beide het er over eens zijn dat ze
genoeg geschreeuwd hebben of het getoeter van de anderen niet meer aankunnen,
gaan ze elk hun eigen weg en gaat het leven verder. Hier geldt voorrang aan de
durver en de claxon is hier verre van decoratief.
-Over het eten: Rijst wordt hier verkocht in iets wat veel
weg heeft van een zak cement, maar dan gevuld met rijst. De gemiddelde
dagschotel bestaat hier dus uit rijst, bonen en een stuk kip. Je zal mij nooit
horen zeggen dat dit niet lekker is, maar het gebrek aan variatie weegt!
-Het uitgaansleven: Als men hier een stapje in de wereld
zet, dan danst men per 2. Er wordt altijd in paren gedanst. Je moet ook vlug
zijn, want tegen 23u is het meeste al verkocht. Ecuadoranen kúnnen ook gewoon
verschrikkelijk goed dansen en dat vormt/vormde voor mij toch een bijzonder
groot probleem. Al doende leert men.
-Het openbaar vervoer: Het merendeel van de bussen zijn hier
in tegenstelling tot België in handen van particuliere bedrijfjes en kosten bij
wet 25ct per ritje. De chauffeurs hier maken er ook een punt van om er telkens
een heuse race van te maken. In vol spitsuur cruisen de chauffeurs aan 50km/u
om 50m verder enorm bruusk te moeten stoppen en jong en oud tegen de voorruit
te plakken. Is het nog 100m naar de volgende halte, plankgas. Is het maar 2m
meer, plankgas. Op de beruchte 'Trole' hoef je je echter geen zorgen te maken
om te vallen. Deze bussen zitten namelijk zo overvol dat iedereen elkaar
tegenhoudt. 'Je in groep verplaatsen heeft zo zijn voordelen' hoor ik de
reclame van De Lijn nog dreunen.
-Om te drinken: De nationale pint en trots heet 'Pilsener'.
Deze is tegen alle verwachtingen in behoorlijk lekker! Ik heb er natuurlijk
slechts 1 maal van geproefd, want drinken mag eigenlijk niet van YFU.
Nu ben ik nog 2 maanden verwijderd van mijn terugkeer. Ik
heb mijn leventje hier ondertussen min of meer opgebouwd en ik ben heel
gelukkig in mijn gastfamilie. Ik heb dit jaar al veel geleerd en veel nieuwe
(buitenlandse) vrienden gemaakt. Een uitwisselingsjaar is zeker een aanrader.
Op veel momenten vloek je en denken dat het het allemaal niet waard is, maar
als ik er nu op terugkijk ben ik veel gegroeid dit jaar. Tranen van geluk, van
woede, van gemis, van ajuinen te snijden tijdens het maken van een pizza samen met
alle leden van de familie, zowat alles is de revue al gepasseerd en zo hoort het
ook. Een uitwisselingsjaar in welk land dan ook doet je je ogen openen en
vooral inzien hoe goed wij het in België wel niet hebben. Om te eindigen vragen
enkelen zich misschien af, 'Wat mis je eigenlijk het meeste aan België?' Dat is
eigenlijk een heel makkelijke vraag. 'Ne grwôtn me ne bicky en n Omer'. Vrij
vertaald naar het Nederlands: onze Belgische keuken is de beste van de wereld.
Ik hoop u een beetje geboeid te hebben. Op uitwisseling leer
je dat je moet genieten van het leven. Of om het met een Terminator-quote te
zeggen: 'Elke dag na deze is een geschenk, geniet ervan'.
Met deze gaan we eruit. Mijn eerste stappen naar beroemdheid
zijn met deze verschijning in het Xchangekrantje gezet.
Hasta la vista, baby.
Bernd
(meer avonturen staan op berndinecuador.tk, overigens een
heel toffe site! ;o) )"
Abonneren op:
Posts (Atom)