vrijdag 10 juli 2015

Bernd in Euskadi.


Pa had in gedachten om maandagmorgen om 6u samen met het wakker worden van de vogels de lange rit in te zetten naar Hondarribia, een klein dorpje aan de noordwestelijke Spaanse kust net over de Franse grens. De zonnebril van pa had echter het hazenpad gekozen en ma wist niet waar hij lag. Zoals een wijs man ooit zei: ‘Als mama niet weet waar het ligt, dan is het voor altijd verloren.’ Uiteindelijk bleek het ding zich verstopt te hebben in het garen aan kabels en opladers achter in de auto. Om 6u45 vertrokken we dan toch. Vrij verdienstelijk eigenlijk, welke Viaene vertrekt er dan ook op tijd? We reden de hele dag. Mama’s rug begon tegen te stribbelen en rond 20u30 besloten we het op een aire de repos voor bekeken te houden. In Frankrijk is overnachten op zo’n parking langs de snelweg vaak geen goed idee. Ik besloot dan ook dat het een goed idee was om de krik die diende om de poten van de caravan op te draaien naast mij in bed te leggen. Als er dan een of andere gluiperd het in zijn hoofd haalde om toch binnen te treden zou hij meteen het deksel –in de vorm van een krik- op de neus krijgen en ik bereidde me al voor om een draaiende beweging naar rechts te maken tot zijn poten weer op de grond stonden. Helden waren niet nodig geweest die nacht en deze puddingtarzan genoot van een welverdiende nachtrust. Eindelijk eens de benen kunnen strekken voor een periode langer dan 45 minuten, hemels.
De volgende morgen vroeg ontbeten we in de Flunch. De knul aan de kassa was eerder een nul. Om 7u ’s morgens was het al van ‘no hay’, zeer uitzonderlijk op dat uur. We lieten het de pret niet bederven. Een fletse koffie en enkele droge over geprijsde koffiekoeken later vertrokken we opnieuw voor de laatste etappe van onze Tour. Het landschap werd bergachtiger en het weer werd grimmiger. Grijze wolken kwamen op ons af en het enthousiasme dat voorheen nog heerste over het goede weer dat ons te wachten stond leek letterlijk met de noorderzon te zijn vertrokken. In het wegrestaurant had ik de camping opgebeld en de vriendelijke mevrouw aan de andere kant van de lijn zei dat er geen plaats meer was voor een caravan. Dat viel tegen. We besloten het er toch op te wagen en eenmaal aangekomen bleek er toch een vacature te zijn vrijgekomen voor een oversized caravan met oversized gezin op een undersized camping, maar ach: ze waren vriendelijk. De staanplaatsen hebben veel weg van een camping in de Ardennen en om eerlijk te zijn: het weer gisteren eigenlijk ook. Ik hoor Samson & Gert nog zo ‘Wij gaan niet ver weg’ zingen. ‘Morgen wordt het beter,’ zei de vriendelijke dame. Daar waren wij iets minder van overtuigd, maar ondertussen moeten we het haar wel nageven dat ze gelijk had. U zult nooit ofte nimmer twijfelen aan de weervoorspellingskunsten van de Baskische campingverantwoordelijke. Ze was zelfs niet te beroerd om andere, betere campings aan te prijzen, want ze vond zelf ook dat het een beetje nipt was. Om de caravan op zijn plaats te krijgen moesten we eerst een steile ramp af. Heksentoeren moesten uitgehaald worden om de caravan op de juiste plaats te krijgen en Dante (in de vorm van 4 Britse knullen) hielp ons door de Infierno. Alles vond zijn weg. We namen nog een kijkje in het historisch centrum en aten op de malecón. Het weer klaarde in de namiddag al op en het werd zelfs warm. De Franse plezierjachtjes aan de overkant van het water dobberden rustig op het ritme van het leven (nvdr. dat is echt wel op ’t gemak). Het uitzicht op de mooie versterkte omwalling werd vakkundig door het stadsbestuur verprutst door middel van een brug tussen het centrum en de buitenwijken, zo eentje van de spuuglelijke soort. We keken ’s avonds gezellig naar het nieuws, werkten een kilo kersen naar binnen en we called it a day.
Vandaag hielden we een pre-zevende-dag waar God himself nog een puntje aan kan zuigen. We sliepen tot grote scha en schande uit tot 10u. Voor de rest heb ik mij al gedoucht en ben ik zelfs al tot boven gelopen om tapas te bestellen voor Manon en Lucas. Spaans kunnen heeft soms ook nadelen, want ik was niet echt van plan uit mijn luie zetel te komen. Daar had ik me toch misrekend. Het sanitair blok is heel proper en ligt op 5 meter van onze plaats. Rechts van onze plaats ligt het speelterreintje dat dus bijna privé is. ’t Leven is niet altijd slecht, ook al heb ik een bak cursussen bij die er geleidelijk aan in zouden moeten geraken. Dale don dale.
Saludos desde Hondarribia
Bernd
Ps: In de reeks “Ons moeder zei”: ‘Als je niets nuttigs te doen hebt, ga dat dan ergens anders doen. Zo geschiedde. Blog ex, Improductief in.