dinsdag 18 maart 2014

Spondylus

Geachten

Na een hele tijd afwezig geweest te zijn op deze blog, ben ik er nu weer in aan het vliegen. Ik ben hier nu bijna 7 maanden. De tijd vliegt. Tempus fugit. El tiempo se fuga. Weldra ben ik een oude opa die met mijn kleinkinderen op de schoot ettelijke malen dezelfde verhalen over Ecuador telkens weer door hun kleine strotjes ram. Zoals iemand het (mss iets minder plastisch, maar toch) verwoordde.

Beginnen doen we op 19 januari. Alle studenten van YFU verzamelen zich alweer in Hostal de la Reina. Mijn gastbroer was vrijwilliger voor de reis. We vertrokken die nacht zelf nog om de hele nacht door te rijden en vervolgens dan uiteraard ook aan te komen. Dat was omstreeks 8u 's morgens. Het regende stron medaksjes. Kort nadat we aangekomen waren, hield het echter op met regenen en dus besloot ik het erop te wagen. Ik was als eerste op het strand en vond het geweldig. Verder kreeg iedereen een kamer toegewezen (die van mij was natuurlijk nog niet in orde, wat had u dan gedacht). Iedereen friste zich een beetje op en dan hadden we wat tijd vrij om in zee te zwemmen, hetgeen we dan ook deden.

In de namiddag bezochten we la comunidad de Agua Blanca in het Parque Nacional Machalilla. Een natuurgebied waar we veel vogels konden spotten en andere dieren. We maakten er een grote wandeling en bij de gelegenheid ook duizenden foto's. Op het einde van de wandeling wachtte er ons een kleine poel die water met sulfer bevatte. Daarin baden zou gezond zijn en de modder op je smeren en vervolgens laten drogen, zou je huid zachter maken en helpen tegen acne. De verschrikkelijke geur van rotte eieren kreeg je daar bovenop nog eens gratis bij! Terug in het hotel aten we en gingen er nog een op drinken of 2 zoals u ons kent.

De volgende dag bezochten we Isla de la Plata. Dit betekent zoveel als Zilvereiland. Zoals de fabelachtig klinkende naam misschien al deed vermoeden was dit vroeger een pirateneiland. Vele piraten lieten er hun goud en zilver achter om het later dan weer op te komen halen. Nu is het een natuurreservaat waar je een enorme verscheidenheid aan dieren vinden kan. Daaraan dankt het zijn bijnaam (apodo) 'Galápagos de los pobres' oftewel Galapagos van de armen. De befaamde piquero de patas azules (blauwvoetgent) is er ook in een grote hoeveelheid te vinden. Ze zijn er zelfs beter te zien dan in Galapagos zei mijn gastbroer Martín. Het was wel behoorlijk opmerkelijk dat ze naast je liepen en niet schrokken. Enkel tussen een moeder en haar jong/ei komen kon misschien wel een van uw mindere ideeën zijn. Verder was er ook nog een enkele fregatvogel. Aangezien het geen paarseizoen is, was er dus geen opgeblazen rode buik te zien en dus bijgevolg niks.

Na een lange wandeldag was het tijd om nattere oorden op te zoeken. We gingen snorkelen. Later waren we zo ver afgezwommen dat de boot ons moest komen halen. De stroming was behoorlijk sterk en macho's zoals mijn broer en ik zijn probeerden we die (tevergeefs) te overwinnen. Afgepeigerd kwamen we terug aan boord van de boot. We werden er echter beloond met het zien van zeeschildpadden - echt zoals Crash uit Finding Nemo - en even later vond een nog veel spectaculairder voorval plaats. Tijdens het terugkeren begon er plots een groep dolfijnen rond ons te zwemmen. Een 50-tal speelse rakkers beginnen langs de boot te zwemmen en een opschepper toverde zelfs enkele kunstjes uit zijn hoed! Ze volgden ons geruime tijd en we konden zelfs enkele kleine dolfijntjes spotten. Het grappige was dat de dolfijnen op het moment rechts van de boot zwommen. U denkt nu: wat is daar nu zo grappig aan, wel. We deelden de boot nog met enkele okra's. Deze zelfvoldane Parisiens hadden ook camera's bij zich en eenmaal de dolfijnen gespot waren, veerden ze allemaal recht en liepen naar de rechterkant van de boot. De gids riep bijna wanhopig om terug te gaan zitten om het evenwicht van de boot te bewaren en ons voor een gewisse dood te behoeden. Dit natuurlijk tot grote ergernis van onze okravrinden, die met tegenzin weer gingen zitten. De dag ging voorbij en ook 's avonds waren we op het strand in een hutje te vinden met een caipiriña en een spel kaarten.

De volgende dag bezochten we het bos van Pachoche. Daar herinner ik mij eigenlijk niet echt meer iets van. In de namiddag gingen we naar het strand  El Murcielago (De Vleermuis, nu zie ik veel mensen aha denken. Veel jongens leggen wss de link naar de Lamborghini Murcielago). El murcielago is een bekend strand in de grote stad Manta. Daar brachten we wat tijd door op het strand. Daar liep er een mono (letterlijk: aap, wordt gebruikt voor kustpiepel) met een T-shirt van Pilsener. Ik wou die T-shirt en heb hem van hem dan ook overgekocht. Verder een stranddag en we gingen terug naar Puerto Lopez waar de avond gelijkaardig verliep.

Donderdag. Op naar Montañita! Voor daar aan te komen bezochten we nog een kerk die op een hoog punt stond. Hierdoor kreeg je een fantastisch uitzicht over de baai. Ook staat de buurt gekend om kasten van villa's te bezitten. Die konden we dan ook zien van waar we stonden. Nog even later bezochten we nog een opvangcentrum voor aangespoelde, gewonde en dieren met nog andere problemen (al dan niet psychologisch). Enkele schildpadden die tussen de schroeven van boten terecht gekomen waren, werden er daar weer bovenop geholpen. In zoverre dat dat nog mogelijk was, want enkele waren behoorlijk toegetakeld. Ook schildpaddennesten probeerden ze zoveel mogelijk te laten overleven. Van een schildpaddennest met duizenden eieren bereiken er gemiddeld 1 à 2 de volwassenheid. Ze hebben een enorme hoeveelheid aan natuurlijke vijanden, maar eens ze volwassen zijn amper nog. Op een plankje waren er een tiental te vinden. Dood en voorzien van een verschrikkelijke rotte visgeur.

Montañita dus! Iedereen was er al de hele week over bezig. Een surferstrand vol superknappe meisjes en een hippiesfeertje. Beide klopten, een voorbeeld: een cafeetje heette Surfway met exact hetzelfde lettertype als Subway, de sandwichketen. Ook waren backpackers er troef! Alles was er echter verschrikkelijk duur. De meisjes waren vooral Argentijns, Chileense of gewoonweg gringo en bovendien nog eens voorzien van een dikke nek. Maar ach ja, 't was wel fijn om naar te kijken natuurlijk. Ik kocht me in Montañita een short met de kleuren van Ecuador en met het schild op de linkerkant. Ik word nog steeds af en toe gevraagd waar het vandaan komt. In Montañita wandelden we wat rond en zwommen ook in zee. De golven zijn er verschrikkelijk groot en sterk. Vandaar dat er ook surfwedstrijden gehouden worden. Deze lokken mensen van over heel de wereld aan. Montañita heeft naast een dagreputatie vooral een nachtreputatie. Deze kent YFU echter ook en dus zaten we 's avonds alweer op de bus richting Salinas. Daar zijn we met z'n allen uitgegaan in een bar en om 3u 's morgens besloten P, L, M en ik dat we zin hadden om te zwemmen. Hetgeen we dan ook deden en het was plezant.

De volgende morgen om 7u opstaan was lastig. Toen de ober er ook nog eens een race van maakte en met 1 bordje tegelijk afkwam voor 25 man... 't Leek wel een all-in. Vanuit Salinas gingen we naar Reserva el Morro, Isla de los Pájaros en een bezoekje aan een groepje dolfijnen. Isla de los Pájaros dankt zijn naam - hoe kan het ook anders- aan de enorme hoeveelheid fregatvogels die er te vinden zijn. De mangroven zijn er heel sterk en daardoor uiterst geschikt voor het bouwen van een gezellig nestje. Ook wordt er veel garnaal gekweekt in bekkens in de buurt. De combinatie van deze 2 factoren maakt dus dat het er daar stikt van de vogels. De gids zei ons hoeveel ongeveer, maar ik ben het vergeten. Het waren er stief vele en ik deed toch moeite om niet onder 1 te staan als hij net besloot om een nummertje te doen. We vaarden en vaarden met ons bootje naar waar we dolfijnen moesten zien. Die waren er ook effectief, maar het kon niet tippen aan hetgeen we gezien hadden bij Isla de la Plata.

Van daar dus naar onze eindbestemming: Guayaquil. Daar aangekomen bezochten we de belangrijkste dingen: Parque de los Iguanas, kerken, Malecon etc. Guayaquil bezit een park waar er letterlijk leguanen in rondlopen. Deze werden hen ooit geschonken door de Chinese overheid -of een andere spleetoog kan ook, ik weet het niet echt meer-. Daar bezochten we ook nog een bekende kerk. Dan naar de Malecon een superlang en modern soort dijk die uitloopt in x aantal trappen met als kers op de taart een vuurtoren. Het was behoorlijk lastig. Onderweg werden we even gevolgd door een of andere ongure typ die besloot dat het waarschijnlijk niet meer zou lukken die avond als Carl foto's begon te nemen van hem. Hij deed wel nog de moeite een pose aan te nemen en skeurde vervolgens zien puste. Als je ooit bovenaan die vuurtoren komt: zit nooit per ongeluk met je been tegen de spot's, want er zit verliesstroom op. Er zit héél veel verliesstroom op, want mijn arm trok samen. Verder gingen we naar het Hotel, want Guayaquil is behoorlijk gevaarlijk. Guayacos en Quiteños schieten niet zo goed met elkaar op. De situatie is vergelijkbaar met Antwerpen en West-Vlaanderen. De Guayacos zijn jaloers op ons, Quiteños en ze kunnen zelf niet klappen.

De volgende dag 10u in de bus met onze übersympathieke buschauffeur Julio. Aangekomen in Quito ging ik naar huis en de kous was af. Het was een enorm toffe reis die net als alle reizen veel te vlug voorbij is gegaan. Leonie, Laura en ik gingen de volgende dag nog naar de Teleferico en dat was ook leuk. Enkel een beetje frisjes, maar goed!

Ik groet u. Verhaal over Cuenca, Puerto Lopez (waar ik niet was) en Ruta de los Vulcanos volgen. Hasta la victoria.